Schapen

Meer dan een hobby

Schapen worden in kleine en grote aantallen gehouden, vaak hobbymatig. Eigenaren van schapen hebben te maken met enerzijds de regelgeving en anderzijds natuurlijk de gezondheid van de dieren.  De regelgeving gaat over identificatie en registratie (I&R) en bij gezondheid denken we onder andere aan vaccinaties, Myasis, “het bloed”, zomerlongontsteking, rotkreupel en ontworming. Het uitgebreide ontwormingsschema ziet u hieronder.

I&R

Eigenaren van geiten, schapen, runderen of varkens zijn verplicht om de verblijfplaats en de dieren te registereren. Op de website van de RVO leest u hier meer over.

Vaccinaties

Q-koorts

Q- koorts is een bacteriële infectie waarbij de besmette dieren zelf geen verschijnselen vertonen. Abortus van de lammeren is het meest opvallende verschijnsel. Daarbij kunnen ook dode of slappe lammeren worden geboren.

Vaccinatie voor Q-koorts is verplicht voor bedrijven met melkschapen en melkgeiten of lammetjesaaidagen. Ook kinderboerderijen, dierentuinen, zorgboerderijen en houders van schapen in rondtrekkende kuddes dienen hun dieren te vaccineren.

Hobbyhouders met minder dan 50 dieren hoeven deze niet te vaccineren maar mogen dit wel.

Myasis

De blauwgroene bromvlieg Lucilia sericata veroorzaakt Myiasis of huidmadenziekte. Deze vlieg legt eitjes in de wol van schapen. Als er maden uit deze eitjes komen, vreten ze zich letterlijk in het schaap, een hele vervelende aandoening dus. Vanaf het vroege voorjaar kan het voorkomen en is lastig te voorkomen. Het baden van de schapen is een optie. Vindt u de eitjes of maden op het schaap dan is het belangrijk hier zo snel mogelijk iets aan te doen.  

Rotkreupel

Rotkreupel wordt veroorzaakt door twee bacteriën die voornamelijk in de tussenklauwspleet en loszittende hoorndelen van het klauwtje gaan zitten. Dieren worden kreupel en u ziet ze grazen op de voorknieën. Als u ruikt aan de klauwtjes neemt u een kenmerkende geur waar.

In de aanpak van rotkreupel zijn behandeling, klauwverzorging, een droge omgeving en omweiden erg belangrijk. Er is ook een vaccinatie mogelijk tegen rotkreupel.

Zere bekjes (Ectyma)

Door een pokkenvirus-infectie kunnen beschadigingen en korsten aan de slijmvliezen ontstaan. Meestal zitten de korsten rondom bek en neus van lammeren. Het uier van de ooi kan ook door de lammeren besmet raken, dit kan ervoor zorgen dat de ooi de lammeren minder goed laat drinken. Er is geen directe behandeling mogelijk, wel kunnen de korsten sneller indrogen door gepaste aanpak.

Let op! Dit virus is overdraagbaar naar de mens, het is een zoönose! Was dus goed uw handen! 

"Het bloed" (Clostridium-enterotoxaemie)

“Het bloed” wordt veroorzaakt door een bacterie in de darm. Meestal vallen de beste lammeren letterlijk om. Acute sterfte treedt op door snel vrijkomen van gifstoffen in het bloed. Behandeling komt vaak te laat, dus voorkomen is beter dan genezen. U kunt uw ooien enten, zodat de lammeren via de biest beschermd worden. Treedt de ziekte bij oudere lammeren op dan kunnen deze ook geënt worden. 

Zomerlongontsteking

Dit wordt veroorzaakt door een bacterie, Pasteurella genaamd. Ondanks dat het “zomerlongontsteking” wordt genoemd, komt de ziekte niet alleen in de zomer voor. Schapen van alle leeftijden kunnen ziek worden, het komt bij lammeren nogal eens rondom het spenen voor. De bacterie zorgt voor een snelle afgifte van gifstoffen. We zien eerst acute sterfte, voordat er dieren met longontsteking zijn. Daarna zien we schapen met verschijnselen als een pompende ademhaling en neusuitvloeiing. Het voorkomen van deze ziekte kan doormiddel van een enting.

Oogleden

Lammeren kunnen met afwijkingen aan de oogleden geboren worden. Krullen de oogleden naar binnen, dan kunnen we dit doormiddel van krammetjes op de oogleden verhelpen. Is een oog ontstoken dan is er een goede oogzalf, die ingezet kan worden.

Ontwormen

De bestrijding van wormen bij schapen is voor iedere schapenhouder een terugkerend feit. Men probeert hiermee te voorkomen dat dieren ziek worden door een wormbesmetting. Heel belangrijk is dat mensen hierbij onderscheid maken tussen oudere schapen en lammeren. Het blind ontwormen van schapen heeft namelijk geen zin en kan zelfs schadelijk zijn voor de toekomst.

In de regel ondervinden ooien geen hinder van een maagdarmwormbesmetting, omdat ze als lam door een infectie weerstand hebben opgebouwd. De lammeren hebben deze weerstand nog niet, omdat ze nog nooit in aanraking met wormen geweest zijn. Pas als de lammeren gaan grazen nemen ze wormlarven op en raken besmet. Na het aflammeren in het voorjaar kunnen ooien wel enorme aantallen eieren uitscheiden vanwege een tijdelijk lagere weerstand. De ooien zorgen er dan voor dat de besmetting van de weide toe neemt. De ooien zelf zullen daar geen last van hebben, de lammeren wel.

Lammeren besmetten zich al grazende met de larven van maagdarmwormen, dit contact is nodig om weerstand op te kunnen bouwen. Wat hierbij belangrijk is, is de mate van besmetting. Een te lage opname van larven geeft onvoldoende opbouw van weerstand, van een te hoge opname worden de lammeren ziek of raakt de groei verstoord. De meest gehoorde klacht is diarree, alhoewel dit bij de lebmaagworm niet voorkomt. Bij ernstige besmettingen kunnen groeidalingen van 50 gram per dag voorkomen.

Om er voor te zorgen dat de lammeren wel in aanraking komen met de wormen maar er niet ziek van worden is het belangrijk de lammeren een “gecontroleerde infectie” door te laten maken.

Verschillende wormen, verschillende verschijnselen

Trichostrongylus  en Teladorsagia 

Deze wormsoorten zijn spoelwormen die in de dunne en dikke darm van het schaap zitten. Ze veroorzaken diarree en groeivertraging.

Nematodirus

Deze komt voornamelijk voor in het voor- en najaar. En ze komen voornamelijk voor bij lammeren, die waterdunne diarree hebben. Bij een chronische infectie vermageren dieren. Er kan sterfte optreden.

Lebmaagworm (Haemonchus)

Komt vooral voor in de zomer en herfst. In tegenstelling tot alle andere wormen veroorzaakt de lebmaagworm geen diarree.
U ziet dieren die sloom en lusteloos zijn. Als u goed kijkt zijn de slijmvliezen bleek en kan er een zakje met vocht tussen de kaken hangen. Door bloedarmoede sterven er dieren, dit kan heel erg snel gaan.

Lintworm

Deze worm leidt zelden tot klachten en komt voornamelijk bij lammeren voor. U kunt witte vierkante pakketjes op de mest zien liggen.

Ontwormen: belangrijke punten

Een aantal belangrijke hoofdpunten zijn;

  • Mestonderzoek
  • Doseren en noteren
  • Beweidingsmaatregelen
  • De besmettingsgraad op het weiland bepaald het ontwormschema
  • 2-5% niet ontwormen
  • Veilig land

Mestonderzoek

Doormiddel van mestonderzoek kunt u kijken of uw dieren wormeitjes uitscheiden en het nodig is de dieren te behandelen. De larven en eitjes zijn niet met het blote oog te zien. Het monster moet met een handschoen uit het mestgat genomen worden, het is verstandig van meerdere dieren mest aan te leveren. In ons laboratorium wordt dit monster microscopisch bekeken. Samen met een dierenarts wordt er vervolgens een advies opgesteld. Zo ontwormt u uw dieren op maat.

Het is verstandig uw dieren 14 - 21 dagen na ontwormen te controleren of de ontworming geholpen heeft. Bij ernstige diarree kan het zijn dat er geen wormen of larven gevonden kunnen worden, ondanks dat de dieren er ziek van zijn. Het is dan verstandig het onderzoek binnen 3 weken te herhalen.

Doseren en noteren

Houd altijd de dosering aan, zoals voorgeschreven. Er zijn al veel wormensoorten bestand tegen bepaalde ontwormingsmiddelen en we moeten voorkomen dat er straks geen middelen meer werkzaam zijn. Noteer wanneer u uw dieren voor het laatst ontwormd heeft en met welk middel.

Besmettingsgraad van het weiland

Er is geen methode om te kijken wat de besmettingsgraad van het weiland is. Wel zijn er enkele momenten wanneer u kunt verwachten dat er een hogere besmetting op het land is.

  • Voorjaar
  • Najaar
  • Enkele dagen nadat het  geregend heeft na een warme droge periode
  • Wanneer jonge dieren op het weiland hebben gelopen
  • Bij omweiden

Een net gemaaid weiland heeft een lagere besmetting. Het ontwormschema moet aangepast worden aan de omstandigheden.

Beweidingsmaatregelen

Heeft uw meerdere weilanden tot uw beschikking dan kunt u de dieren omweiden. Dit beweidingsschema zorgt er voor dat de grasgroei zich hersteld en de dieren weer volop grasaanbod hebben. Het zorgt er niet voor dat de besmettingsdruk op de weide afneemt (behalve als het 3 maanden duurt voordat de dieren weer in hetzelfde perceel lopen).

Beweidingsschema

  • Tot half juni: binnen 3 weken omweiden
  • Na half juni: iedere 2 weken omweiden
  • Vanaf half september weer binnen 3 weken omweiden.

Waarom 95-98% en niet 100% van de dieren ontwormen?

Om ervoor te zorgen dat er altijd een lage besmetting op de weide is, is het verstandig 2-5% van de dieren niet te ontwormen. Door deze lage besmetting maken dieren een lichte infectie door en bouwen daarmee weerstand op. Deze weerstand is nodig om de rest van het leven weerstand aan wormen te kunnen bieden. Ontworm guste, verwerpende, mislamde en niet zogende ooien niet.

Kies voor de 2-5 % afgelamde ooien die u niet ontwormt dieren uit de groepen:

  • gezonde oudere ooien in een goede conditie en
  • bij voorkeur ooien met een éénling.

Zorg dat in elk samen weidende groep 2-5% niet ontwormde ooien lopen. Ontworm als het koppel kleiner is dan 20 ooien één ooi niet op stal, maar pas een week na komst op de wei.

Veilig of schoon land

Als schapen wormeieren uitgescheiden hebben op een weiland, lukt het niet dit weiland helemaal vrij te krijgen van wormeitjes. De eitjes zijn zo goed bestand tegen extreme weersomstandigheden, dat dit tientallen jaren kan duren. Wel kan het weiland schoon of veilig zijn.

Schoon land: 

nieuw ingezaaid grasland waar langer dan 1 jaar geen schapen op gelopen hebben.

Veilig land:

drie maanden nadat er dieren op geweid hebben en wat eventueel tussentijds gemaaid of gehooid is.

Ontwormadvies per diercategorie

Ooien

Ooien die buiten aflammeren en buiten blijven, ontwormen binnen 2 weken na aflammeren met het middel Dectomax of Cydectin. Ontworm 95 – 98% van de dieren en gebruik zoveel mogelijk veilig land. Welke ooien kiest u om niet te ontwormen (2 – 5 %)? Dit zijn bij voorkeur gezonde oudere ooien die afgelamd zijn in een goede conditie, bij voorkeur de ooien met eenlingen.

Is het koppel kleiner dan 20 ooien; ontworm 1 ooi dan pas een week na het naar buiten gaan, de rest gewoon ontwormen.

Ooien en lammeren die tot spenen op stal blijven, hebben geen ontworming nodig.

Ontworming voor het aflammeren is niet nodig. Wilt u dit toch doen door i.v.m. logistieke problemen, gebruik dan Dectomax vanwege de langere werkingsduur van 6 weken. 

Ontworm ooien buiten het aflamseizoen niet. Eén ontwormbehandeling na het aflammeren is voldoende. Daarna bouwt het schaap zelf weerstand op tegen maagdarmwormen waardoor ze meer maagdarmwormlarven opnemen dan zich wormen ontwikkelen. Dit draagt bij aan het laag houden van de besmettingsdruk op het perceel. Uiteraard is het wel van belang dat u de gezondheid van de dieren in de gaten houdt en zo nodig ingrijpt.

Lammeren:

Zolang als deze lammeren binnen staan hoeven ze niet ontwormd te worden. Wel kan het nodig zijn de lammeren te behandelen tegen coccidiose. Dit is een andere darmparasiet die niet tot de wormen behoord. Hiervan krijgen de lammeren waterdunne diarree waar ook bloed bij kan zitten. Neem contact op met uw dierenarts bij deze verschijnselen en breng mest naar de praktijk voor mestonderzoek.

Lammeren met weidegang moeten gecontroleerd worden of de lammeren besmet zijn door middel van mestonderzoek. Meestal is er besmetting vanaf 6 weken leeftijd, de lammeren moeten hiervoor minimaal 2 weken op de wei geweest zijn. Ontworm 95 – 98% van alle lammeren tijdens het verweiden met Dectomax of Cydectin. Gebruik zoveel mogelijk veilig land en verweid om de 2 weken. Controleer na 10 – 14 dagen door middel van een mestonderzoek of de ontworming goed heeft gewerkt.

Kies als lammeren die u niet ontwormd (2 – 5%) voor gezonde lammeren met royale conditie, de oudste lammeren en de lammeren die worden geslacht binnen de wachttermijn van het te gebruiken middel.

Bij koppels kleiner dan 20 lammeren ontwormt u 1 lam pas een week na het naar buiten gaan, de rest wel ontwormen. Belangrijk: Vanaf half juni kan het weiland (onder bepaalde omstandigheden = regen na droge en warme periode) iedere 4 weken weer gevaarlijk worden. Controleer de lammeren dus goed.